Zolang ik me kan heugen zijn er in mijn leven honden geweest; mijn moeder had altijd honden, en toen ik op mezelf ging wonen besloot ik uiteindelijk ook een hond te nemen. Deze volwassen hond haalde ik destijds uit het dierenasiel, en liep vanaf dag 1, alsof ze nooit anders gedaan had met mij mee zoals het voor mij het fijnste was. De goeie lobbes, een Engelse Cocker Spaniël, heeft ongeveer 10 jaar deel uitgemaakt van mijn leven.

Met dan toch een flink aantal jaren tussenpozen begon het zo’n 8 jaar terug toch wel weer te kriebelen, en ging ik me opnieuw inlezen in wellicht opnieuw een viervoeter in mijn leven. Hierbij stond mijn oude hond een soort van model in wat ik wel, en vooral ook niet meer in een mogelijke nieuwe hond zocht.
Na verschillende online tests “Welke hond past bij mij…?” doorlopen te hebben, kwam ik eigenlijk tot mijn stomme verbazing uit bij drie verschillende Terriër soorten; een Jack Russel-, Parson Russel- en een Border Terriër. Oké, interessant…!
Verder inzoomend op deze drie verschillende boefjes, bleek de Border Terriër een fysiek stabiel hondje met een relatief rustig karakter, die er ook nog eens om bekend stond bijzonder goed met mensen overweg te kunnen. Om er zeker van te zijn dat ik niks over het hoofd gezien had, besprak ik mijn bevindingen met mensen uit mijn omgeving, maar was de beslissing eigenlijk al genomen. ;-)

Een van de belangrijkste dingen die ik me uit de puppycursus XXL kan herinneren, is dat ik als hondeneigenaar de leefomgeving voor mijn hond blijvend moest faciliteren. En als je bedenkt dat ik nog nooit een pup had gehad, dan verliepen die o zo belangrijke eerste twee jaar waarin hij volwassen werd bijzonder soepel. Dus ook het faciliteren.
De schoen begon bij mij, en daarmee zeker ook voor mijn hond – Baloo is trouwens zijn naam – voelbaar te wringen toen ik mijn eigen onderneming opstartte. Want naast de verantwoordelijkheden voor mijn hond, kwam daar nu ook het voor mijn werk op reis gaan, en soms langere tijd van huis zijn bij kijken. Lekker rustig aan banjeren, en wat hij het liefst doet, snuffelen, kwam daarmee flink onder druk te staan. Bij ons beide leverde dat toch wel de nodige stress op, waarin ik de verantwoordelijkheid voelde een oplossing voor deze situatie te vinden.

Wat volgde waren jaren van talloze gesprekken met de mensen in mijn omgeving. Maar niets leidde tot een voor ons beide verlichtende verbetering van de situatie. Dat is, tot het moment dat ik online een filmpje van een hondendeskundige voorbij zag komen die ons in een eerdere situatie ook al bruikbare handvatten had aangereikt. In dat filmpje waren haar honden te zien, die naar hartenlust konden snuffelen, met daaronder een tekst ongeveer als deze, “Hoe vaak geef jij je hond de ruimte vrij te kunnen snuffelen?”. Tja…

Twee dingen waren er denk ik aan de orde. Aan de ene kant had dat filmpje op geen beter moment dan toen kunnen komen, en aan de andere kant voelde ik dat ‘een storm’ in mijzelf veel meer tot bedaren was gekomen. Vanaf dat moment ging de knop in mijzelf in ieder geval definitief om naar meer rust, en werkelijk meebewegen in wat mijn hond nodig heeft om zo goed mogelijk te kunnen gedijen.
Kort daarna was ik met het avondritueel, tandenpoetsen, etc. bezig toen ik Baloo op zijn stoel, want ja, dat is het, zijn stoel!, hoorde dromen. Op dat moment drong tot me door; als hij zich veilig genoeg voelt om te kunnen dromen, dan is het onzin dat ik hem nog langer naar zijn mand in mijn slaapkamer dirigeer. Voor wie deed ik dat eigenlijk? Voor hem, omdat hij zich dan veiliger zou voelen, of voor mezelf omdat…? Zeg het maar!

Door deze toch eenvoudige aanpassingen loopt er tijdens de wandelingen samen weer een energieke hond mee, die zichtbaar plezier heeft in het mogen zijn. En eenmaal thuis, loopt er duidelijk zicht- en voelbaar ook weer een blijer ei rond.
Op een milde wijze heeft Baloo me een spiegel voorgehouden. Want in hoeverre veren we werkelijk mee in de behoeftes van die ander, in plaats van onze eigen ideeën en gedachtes op te dringen?
Reactie plaatsen
Reacties